Hoofdbanner

Veel natuurvolkeren dachten vroeger dat vogels een soort van engelen waren: boodschappers tussen hemel en aarde. Ze zouden bepaalde signalen ‘van hogerhand’ op de mens over willen dragen. Sommige dichters gaan hier in mee. Lees bijvoorbeeld hoe in het werk van Emily Dickinson het roodborstje (the Robin) veelvuldig terugkeert. Vaak in de vorm van troost bij een stil verdriet.
Als kind viel mij, fietsend over de stille landweggetjes naar of van school, vaak het gedrag van de witte kwikstaart op. Op bepaalde dagen vloog ie al hippend voor mij uit, ging zo’n 20 meter voor mij op de weg zitten, wachtte tot ik dichterbij kwam en vloog dan weer op. Dit herhaalde zich soms vijf keer. Alsof het vogeltje met haar spitse kopje mij iets duidelijk wilde maken. Het keek me ook echt aan, zo van: zie je me wel? Heel apart.

Witte kwikstaart
     Witte kwikstaart

Bij ons op het erf, op het grote gazon voor de keuken, hipte ook vaak een witte kwikstaart rond. Scherp getekende zwartwitte vleugels en een zwarte keel. Vaak zag je hem als het net geregend had. Altijd in z’n eentje. Ook die keek je aan, verplaatste zich enkele meters over het gras, keek je opnieuw aan, de lange staart steeds op en neer bewegend. Alsof het vogeltje contact met je zocht. Maar liep je naar buiten, dan vloog ie op en verdween op zijn karakteristieke manier van vliegen, met grote sprongen door de lucht, alsof het al vliegend steeds opnieuw een aanloop nam. Heel herkenbaar, de schoksgewijze vlucht van een witte kwikstaart. Geen enkele andere vogel vliegt zo. Ja, een bijzonder vogeltje, pienter, communicatief. 
Een gele kwikstaart schijnt ook te bestaan, één keer gezien, maar deze hipte niet rond, keek me niet aan. Had letterlijk geen boodschap aan mij.