De filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) was een tragisch figuur. Met zijn grootse ideeën over een nieuwe tijd en een nieuwe mensheid vond hij tijdens zijn leven maar weinig begrip en erkenning. In zijn laatste productieve jaren was hij vereenzaamd, geestelijk afgetakeld en begreep hij zelfs zijn eigen werken niet meer. Zijn ineenstorting, in 1889 letterlijk om de hals van een paard, zou zijn tragiek treffend weergeven. Maar dat van het paard is niet waar. Het is een mythe waar menigeen nog altijd in gelooft, zie beschrijvingen op Wikipedia en andere sites. Omdat het zo mooi is, te mooi om waar te zijn.
Aanloop
In het jaar 1888 was Nietzsche productiever dan ooit. Hij schreef verschillende pamfletten, onder andere tegen zijn voormalige boezemvriend Richard Wagner, hij publiceerde zijn grote aanklacht tegen het christendom De antichrist, en als laatste boek Ecce homo. Hierin overziet hij zijn eigen leven, vertelt hij hoe geniaal en tegelijk onbegrepen hij is, de mensheid meer dan zo’n 100 jaar vooruit etc. De hoofdstukken dragen titels als: Waarom ik zo wijs ben, Waarom ik zo knap ben, Waarom ik zulke goede boeken schrijf, Waarom ik een noodlot ben. Het is een hoogdravend en tegelijkertijd diep tragisch boek. Omdat je voelt, dit gaat niet goed, de waanzin heeft al toegeslagen.
Het verhaal
Op 7 januari 1889 stort Nietzsche in. Dat zou zijn gebeurd op een plein in Turijn, waar een paard afgeranseld werd door de eigenaar. Nietzsche ziet dit, valt het dier vol medelijden snikkend om de hals, om vervolgens krankzinnig ter aarde te storten.
Zo staat het in bijna alle boeken, op Wikipedia en vele andere sites. Het past ook mooi bij de waanzinbriefjes die Nietzsche de dagen ervoor aan zijn vrienden schreef, steevast ondertekend met De Gekruisigde of Dionysos.
Nietzsche als tragische held, of als amor fati, zoals hij zichzelf noemde.
De werkelijkheid
Lezen we wat vrienden en familie van Nietzsche over zijn ineenstorting schrijven, dan krijgen we een ander beeld. De beste vriend van Nietzsche, Franz Overbeck, schrijft bijvoorbeeld in een brief aan iemand over het voorval letterlijk: "op straat gevallen en overeind geholpen ..." .
Of de zus van Nietzsche, Elisabeth. Zij heeft het erover dat "de hospes van Nietzsche, genaamd Fino, zich over hem ontfermd (had) en hem veilig naar huis (heeft) gebracht".
Niets over een voorval met een paard, niets over dat Nietzsche vol medelijden een gepijnigd dier om de hals zou zijn gevlogen.
Ook andere bronnen uit de directe omgeving hebben het nergens over een paard dat afgeranseld werd.
Het jaar 1930
De eerste die hierover publiceert is Erich Podach. Pas in 1930 schrijft hij (zonder opgaaf van bronnen) dat Nietzsche op 3 januari 1889 (vier dagen te vroeg dus!) bij een standplaats van huurrijtuigen een oude knol door zijn koetsier mishandeld meent en het dier snikkend om de hals valt. Podach beweert dat hij dit uit een pas jaren later opgekomen mondelinge overlevering uit de lokale Turijnse traditie heeft vastgelegd. Een vage bron zogezegd en ook wel erg veel later opgetekend (maar liefst 41 jaar) dan de datum van de ineenstorting. Pas sinds de publicatie van Podach is dit verhaal over het tragische einde van Nietzsche een eigen leven gaan leiden. Daarvóór werd het nergens vermeld.
Herkomst mythe
Het verhaal van het paard van Nietzsche lijkt zodoende niet op feiten te berusten. Het is een mythe. Maar waar komt deze dan vandaan, hoe is ze ontstaan?
Tijdens het lezen van het boek Schuld en boete van Dostojewski, viel mij een bepaalde beschrijving direct op. De hoofdfiguur, de getroebleerde held Raskolnikov, droomt (in deel I, hoofdstuk 5) hoe dronken boeren een paard dood ranselen en hij, overmand door medelijden, het dode dier om de hals valt en het kust. Het is een prachtig beeld voor de innerlijke strijd die Raskolnikov met zichzelf en de wereld levert. Maar het is fictie, geschreven door een ook door Nietzsche bewonderde auteur. Kennelijk is deze beschrijving een eigen leven gaan leiden en door Podach en de Turijnse bevolking op de naderdien wereldberoemde Nietzsche geplakt.
Anacleto Verrecchia
Ikzelf dacht echt iets ontdekt te hebben, met de ontmaskering van dit verhaal. Echter, na enige zoektochten bleek dat iemand mij voor was. De Italiaanse schrijfster Anacleto Verrecchia komt de eer toe dit als eerste te hebben opgemerkt. In haar boek La catastrofa di Nietzsche a Torino (1973) fileert zij, door te verwijzen naar genoemde passage uit het boek van Dostojewski, het verhaal van het paard van Nietzsche. Overigens, ook de befaamde biograaf van Nietzsche, Curt Paul Janz, had al zo zijn twijfels uitgesproken.
Het beeld van de onverschrokken "filosoof met de hamer" die God dood verklaarde en het Christendom met zijn (volgens hem) ziekmakende nadruk op het hebben van medelijden in zijn vele geschriften verwenste, maar die uiteindelijk zelf vol medelijden om de hals van een afgeranseld paard (het edele dier) ingestort zou zijn: het was en is letterlijk te romantisch om waar te zijn.
Literatuur: Curt Paul Janz - Friedrich Nietzsche, Complete biografie (Baarn, Tirion, tweede druk 1989)