De wilde iris
Aan het eind van mijn lijden
was er een deur.
Luister: wat jij dood noemt
herinner ik mij.
Geluiden, boven me, verschuivende dennentakken.
Daarna niets. De zwakke zon
tintelde over de droge grond.
Het is vreselijk te overleven
als bewustzijn
begraven in de donkere aarde.
Toen was het voorbij: dat wat je vreest, een ziel
te zijn en niet in staat
tot spreken, eindigde abrupt, de stugge aarde
gaf een beetje mee. En wat ik hield
voor vogels schoot lage heesters in.
Jij voor wie de overgang
uit de andere wereld geen herinnering is
ik zeg je dat ik weer kon spreken: wat er ook
terugkeert uit vergetelheid keert terug
om een stem te vinden:
uit het hart van mijn leven spoot
een grote fontein, diepblauwe
schaduwen op een azuren zee.
Louise Glück (1943-2023)
De Amerikaanse dichteres Louise Glück won in 2020 de Nobelprijs voor literatuur. In Nederland was ze tot dan toe relatief onbekend. Er was ook nauwelijks iets van haar uit het Engels vertaald. Daar kwam snel verandering is. Al in september 2021 verscheen Averno uit 2006 in de vertaling van Radna Fabias. Een prachtige bundel met als rode draad Persephone die zoals bekend in de Griekse mythologie van haar moeder Demeter wordt afgepakt en elk half jaar aan de God van de onderwereld Hades toebehoort. Een jaar later gevolgd door Winterrecepten van het collectief uit 2022, ook door Radna Fabias vertaald. Het was Glücks laatste bundel, vol nostalgie en herinneringen aan haar overleden zus. Maar daar bleef het voorlopig bij.
In 1992 verscheen haar gedichtenbundel The wild iris. Bovenstaand gedicht is daaruit afkomstig. De vertaling is van mij.
Een iris is een plant die als bol in het najaar in de grond wordt gestopt en in het voorjaar paars bloeiend zichtbaar wordt. Het is een lis, waarvan al in de Egyptische tijd afbeeldingen zijn gemaakt, onder andere in de piramiden teruggevonden. Daarnaast is de iris een onderdeel van het oog, alsmede een Egyptische godin. Symboliek genoeg dus.
Het begin van het gedicht valt meteen met de deur in huis, letterlijk welteverstaan.
Aan het eind van mijn lijden
was er een deur.
Er was een lijden en er is een opening naar iets nieuws. Zo zou je dit kunnen lezen. Nauwelijks poëtisch verpakt, gewoon naar de lezer toegesmeten.
Luister: wat jij dood noemt
herinner ik mij.
De wat cryptische eerste strofe wordt nu verduidelijkt. Het einde van het lijden is de dood. De ander wordt toegesproken, moet luisteren. Er wordt een boodschap gegeven. Dat wat voorbij is (dat wat jij dood noemt) herinner ik mij. Dat is kennelijk die deur, een voortgang, een opening naar een volgende fase. Er is de dood voor de ander, er is een bewustzijn van de ik-persoon dat verder gaat.
Geluiden, boven me, verschuivende dennentakken.
Daarna niets. De zwakke zon
tintelde over de droge grond.
Van die herinnering wordt nu verteld. Geluiden, beweging in de natuur, daarna niets. Vervolgens licht van een zwakke zon, het contact met de droge grond. De zintuigen worden aangesproken, getuigend van een aards leven. Hoewel zwak aanwezig, tintelend.
Het is vreselijk te overleven
als bewustzijn
begraven in de donkere aarde.
Wederom een terugblik. Nu het pijnlijke besef dat het lichaam in de aarde wordt begraven, maar het bewustzijn verder gaat. Het lichaam kun je lezen als de bol van de iris die in het najaar in de grond wordt gestopt. Maar ook als de mens die na zijn dood nog een bewustzijn heeft. Dan is het vreselijk om je lichaam zo in de donkere aarde te zien.
Toen was het voorbij: dat wat je vreest, een ziel
te zijn en niet in staat
tot spreken, eindigde abrupt, de stugge aarde
gaf een beetje mee. En wat ik hield
voor vogels schoot lage heesters in.
Een omslag, toen was het voorbij. Was het eerst vreselijk om als bewustzijn te overleven, nu is er de vrees een ziel te zijn die niet kan spreken. Dat wil zeggen, geen contact meer kan leggen met de gewone wereld. De ik-persoon is afgesneden. Tot op zekere hoogte, want deze afsnijding eindigde abrupt. De stugge aarde gaf zelfs een beetje mee. Er bieden zich nieuwe kansen aan, om weer tot de aarde te komen, om een nieuw leven te beginnen. Gevleugeld, vanuit bovenaf (wat ik voor vogels hield) kwam het de ik-persoon toe, vond het grond, ofwel contact met de aarde (schoot lage heesters in).
Jij voor wie de overgang
uit de andere wereld geen herinnering is
ik zeg je dat ik weer kon spreken: wat er ook
terugkeert uit vergetelheid keert terug
om een stem te vinden:
De ander wordt weer toegesproken. Er is het onbegrip. De ander kent dit soort herinnering niet, kent geen overgang vanuit een andere wereld. Dood is dood, zou die ander zeggen. Niets meer dan dat. De ik-persoon stelt hier tegenover dat er opnieuw gesproken kan worden. Wat weg was en vergeten, keert terug. De ik-persoon vindt letterlijk een nieuwe stem. Keert als een nieuwe gedaante terug, als een andere persoon. Deze strofe eindigt met een dubbele punt, als aankondiging dat er een soort van eindconclusie aankomt.
uit het hart van mijn leven spoot
een grote fontein, diepblauwe
schaduwen op een azuren zee.
Het is het nieuwe leven, uit het hart ontsproten dat de wereld in geslingerd wordt. Overdadig, als een grote fontein. In de prachtige kleuren van de iris, van het leven zelf. Diepblauwe schaduwen, als afbeelding van het achterliggende grote licht waaruit het leven tevoorschijn komt. Op een azuren zee, als afspiegeling van de blauwe hemel daarboven, puur en oneindig uitgestrekt, als het nieuwe leven zelf. Een letterlijk schitterend einde van een gedicht met meerdere lagen.
Je kunt het lezen als de bol van de iris die in de grond gestopt de donkere wintermaanden doormaakt, om in de lente uitbundig bovengronds tevoorschijn te komen. Puur natuur, prachtig omschreven. Maar tegelijk doemt hier het beeld op van de mens die na zijn dood voortleeft, als ik-bewustzijn. Ofwel in de herinnering van de nabestaanden, ofwel als ik-persoon zelf. En die dan terugkeert in een volgende gedaante, voorbestemd om alle pracht aan de wereld te laten zien.
Let wel: de iris in dit gedicht is geen gewone iris. Het is een wilde iris. Met andere woorden, puur van de natuur, niet door mensenhand beroerd of aangetast. Niet door de mens bewerkt ook, of bedacht. Het is het leven zoals dat van nature bedoeld is. Een belangrijke toevoeging, dit woordje 'wild'. Alsof deze iris niet te vangen is, niet door de mens te vatten.
De wilde iris is een treffend gedicht vol hoop en troost. Op verschillende manieren te lezen. Waarmee het een groots en tijdloos kunstwerk is, een Nobelprijswinnares waardig. Ja, echt wel schitterend.
De wilde iris
Plaats reactie