Afdrukken

In de natuurkunde (dat prachtige vak!) geldt er zoiets als de hefboomwet, ook wel de momentenwet genoemd. Om te verduidelijken wat die inhoudt, kan ik die het gemakkelijkst illustreren met de zogenaamde wipwap. Zie hieronder.

Wipwap
 

Er is sprake van een draaipunt, een gewicht links, een gewicht rechts, een arm (= afstand draaipunt tot gewicht) links, en een arm rechts.
Nu geldt voor evenwicht: gewicht(links) x arm(links) = gewicht(rechts) x arm(rechts).
Je ziet: het gewicht rechts is groter dan die van links, omdat de arm daar korter is. Iedereen die wel eens (met zijn kinderen bijvoorbeeld) geschommeld heeft, weet dit uit de praktijk.

Dit handige mechanisme hanteren we, zonder dat we dat doorhebben, elke dag in het dagelijkse leven. Bijvoorbeeld bij een deur die we openen. De klink zit zo ver mogelijk van het scharnierpunt af. Dan hoeven we minder kracht uit te oefenen om de deur open te duwen of trekken. Alleen, de afstand waarover we dat moeten doen, is groter dan wanneer de klink halverwege de deur zou zitten. Maar in dat laatste geval zouden we dan weer meer kracht moeten uitoefenen.
Ook een schaar bezit dit hefboommechanisme, een nijptang, een takkenschaar voor in de tuin, een katrol om iets omhoog te takelen etc. Steeds is er een scharnierpunt, zijn er twee soorten krachten en twee verschillende armen.
Algemeen geldt: wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand.

Zo kun je een zware piano met behulp van katrollen met gemak omhoog hijsen, zonder al te veel kracht uit te oefenen. Echter, om de piano pakweg één meter omhoog te krijgen, moeten je misschien wel 15 meter touw inhalen.

Nu zien we in het sociale leven eenzelfde soort tendens. Alleen, hier gaat het niet om krachten, maar om techniek en kwaliteit. Mijn stelling: waar de techniek toeneemt, verlies je kwaliteit.
Laat ik dit toelichten. De techniek heeft ons de afgelopen twee eeuwen ongelooflijk veel vooruitgang bezorgd. Denk aan de elektriciteit, die in de 19e eeuw ons leven binnenkwam. We waren niet langer afhankelijk van daglicht of kaarsen, we konden ons makkelijker en sneller vervoeren (de trein, de metro in de grote steden), er kwamen liften in gebouwen etc. Wat een gemak.
Later kwamen er de elektrische wasmachines, koelkasten, andere huishoudelijke apparatuur. Maandag wasdag, was het vroeger. Vrouwen waren de hele dag bezig, op de hand, om het gezin van schone kleren te voorzien. Eten kon niet lang bewaard blijven. En nu, we zetten de wasmachine op een willekeurige dag aan, even laten draaien, en hup, alles is schoon. We slaan eten in voor misschien een hele week, doen een gedeelte in de vriezer, en beschikken elk moment van de dag over vers voedsel. Ook hier, wat een ongelooflijke vooruitgang, resulterend in gemak en veel meer tijd om ons aan andere zaken over te geven.

Maar, zeg ik dan, je verliest met al deze technische vooruitgang wel iets. Namelijk een directe betrokkenheid bij wat je doet. Er is minder aandacht, minder beschikbare tijd, en vooral meer afstand tot het product waar je mee bezig bent. Je verliest verbinding, en zodoende verlies je kwaliteit. Op deze manier kom ik tot bovenstaande stelregel: wat je wint aan techniek, verlies je aan kwaliteit.

Is dat erg? Ja en nee. Er ontstaat tijd en ruimte om je met andere dingen bezig te houden. We hebben meer vrije tijd dan ooit tevoren. Echter, vul je dat niet in met kwaliteit, dan verlies je heel veel. Gemak maakt lui. Je zakt weg. Je zoekt het misschien in afleidingen aan voor de tv hangen, in alcohol, het volgen van sport (waarbij je zelf passief bent), in de spanning die gokken oproept, of in andere verslavingen.
Je raakt bij elkaar steeds minder betrokken bij de directe dingen in het leven, bij je naasten, bij de natuur, bij jezelf. Je voelt onvrede, projecteert dat op anderen, op politici, asielzoekers, BN’ers of wie dan ook voorhanden zijn. Je voelt stress, onrust, angsten, somberheid, burn-out etc. Gevolg: vervreemding, het je niet meer thuis voelen, waar je ook bent.

Dit is een van de effecten van techniek in ons bestaan. Hoe meer techniek, hoe verder we ons verwijderd voelen van waar we heel direct (met onze handen) mee bezig zijn, van onze essentie en zingeving ook, wat die ook mogen zijn.
De Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) sprak twee weken geleden in een rapport over ‘een hypernerveuze samenleving’. De grootste bedreiging voor de volksgezondheid is volgens hen de explosieve toename van mentale problemen. Voorspoed wordt gemeten in welvaart, in rijkdom, en niet in welzijn of gezondheid. Onze huidige manier van moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan, leidt uiteindelijk tot ongelukken. 

Die overheersing van de techniek in ons leven neemt alleen maar toe. De mobiele telefoon, sociale media, internet, al die andere technische toepassingen in de vorm van apps of QR-codes, het gaat maar door. Iemand als Erik Scherder maakt zich dan ook zorgen om de toepassing van AI in de toekomst. Veel administratieve taken kunnen we straks (en nu ook al) aan AI overgeven. Het bespaart tijd en energie, maar het gevaar is volgens hem dat we dan tegelijk een stuk creativiteit kwijt raken. En onszelf daarmee verarmen. En dus zingeving verliezen.
We worden steeds luier in wat we zelf kunnen doen. Een bepaald soort zelfstandigheid geven we zomaar uit handen. Met, zoals gezegd, een flink verlies aan kwaliteit.

Is er een remedie? Jawel, maar die vraagt aandacht en inspanning. Een naar binnen keren. Contemplatie, rustmomenten in de dag, bezinning, met kunst bezig zijn, intieme gesprekken, wandelingen in de natuur, tuinieren, bewust en gezond eten, het liefst zelf bereid, boeken lezen die verdiepen, een actief leven leiden, iets organiseren, anderen helpen, je huis opruimen, schoonmaken, er is zoveel te bedenken. Zo lang het maar om kwaliteit gaat.

Die komt ons niet aanwaaien. Je moet er iets voor doen. Het vraagt bewuste activiteit. Maar, en dat is het grote voordeel van alle tegenwoordige techniek om ons heen, we hebben er nu (gek genoeg) meer tijd en ruimte voor dan ooit tevoren! Dus, wat houdt ons tegen?