Je kent het waarschijnlijk wel, het gevoel dat bij je opkomt wanneer je bepaalde popsongs uit je jeugd hoort. Je koppelt zo’n lied direct aan bepaalde herinneringen uit die tijd. Misschien was je verliefd, of juist depressief. Het liedje haalt diezelfde emotie direct bij je naar boven. Sterker, dat gevoel van vroeger hangt weer om je heen alsof je het in het nu beleeft. Bijna even sterk als toen. Onder andere de cineast François Truffaut, meester in het weergeven van diep menselijke emoties, laat dit gegeven bewust in zijn films terugkomen, zie bijvoorbeeld de film Jules et Jim uit 1962.
Wanneer je jezelf scherp en eerlijk waarneemt, zul je constateren dat zo’n emotionele herinnering niet in je hoofd zit, specifieker, niet in je hersenen, maar in je hele lijf. Vooral in het rompgedeelte van je lichaam, daar waar zich jouw organen bevinden. Gevoelens van verliefdheid ervaar je dan rond je hartstreek, bij je longen. Die van verdriet ook. Andere emoties zitten meer naar onderen, bij je lever, nieren en darmen. Deze opgeroepen emoties kunnen zo heftig zijn dat je je fysiek onwel kunt gaan voelen. Van hartkloppingen tot pijn in je buik aan toe. Heel opmerkelijk.
Dit soort beleven staat haaks op wat de moderne wetenschap, in het bijzonder de neurologie, ons vertelt. Die beweert namelijk dat alle kennis en herinneringen, in het verlengde van ons ik-bewustzijn, zich in onze hersenen bevinden. Het zijn de molecuulprocessen daar die bepaalde neuronen aansturen waardoor wij gevoelens als verliefdheid en depressies ervaren. Alles is volgens de neurologie terug te leiden tot een samenspel van atomen en moleculen in onze hersenen. De materie daar aanwezig bepaalt ons. Deze materie is aan te tonen, en alleen wat zichtbaar is bestaat, zegt ons de wetenschap. Wij zijn ons brein, is kort samengevat de conclusie. Dus ook alle herinneringen zijn daarin opgeslagen, al onze emoties, ons hele menszijn in feite.
Inderdaad, zeg ikzelf, een gedeelte van ons geheugen zit ook in ons brein. Dat is misschien de misvatting van deze tijd. Informatie die we van buitenaf in ons opnemen zetelt in onze hersenen. Hetgeen je op school leert, het uit je hoofd leren van woordjes of andere feiten, het vindt allemaal zijn plek in je hersenen. Ook de abstracte, niet doorleefde gedachten stapelen zich daar op. De exacte wetenschappen, in het bijzonder de wiskunde en de natuurkunde, zijn typische hoofdverzamelplekken. Het koude denken, zeg maar. Maar zodra een gedachte dieper gaat, aan kunst gerelateerd is, of aan directe emoties gekoppeld, trekt het diepe sporen in je lichaam. Die sporen blijven er je leven lang zitten. Je trekt ze als een soort van sleep achter je aan, gedeeltelijk ook buiten je lichaam. Je kunt beleven hoe jouw herinneringen en emoties een plek innemen in een bepaalde straal om jouzelf heen. Anderen kunnen dit voelen, vooral wanneer ze een intieme band met jou hebben. Jouw emoties kunnen bijvoorbeeld een hele kamer vullen. Er hangt dan een bepaalde stemming in de ruimte. Voelbaar voor anderen, ook al zien ze uiterlijk niets.
Er is altijd sprake van een wisselwerking tussen je hersenen en de rest van je lijf. Het denken grijpt in op je emoties, analyseert en bestuurt deze wellicht. Je emoties kleuren je gedachten, maken ze soms minder helder, minder doorzichtig. Je denkt en redeneert dan vanuit je onderbuik, wordt wel eens gezegd. Heel treffend, want als je jezelf direct en eerlijk beschouwt, ervaar je dit letterlijk zo.
Een grappig voorbeeld van hoe ons geheugen en ons denken afzonderlijk in respectievelijk ons lichaam en ons hoofd plaatsvinden, is wat ikzelf vaak meemaak. Ik rijd in mijn auto naar een bepaalde bestemming. Tijdens het rijden gaan mijn gedachten hun eigen weg. Na zo’n tien minuten denk ik weer na over wat ik doe, namelijk autorijden. Waar ben ik eigenlijk? Dat was ik met mijn hoofd volledig vergeten. Ondertussen heeft mijn lichaam de honneurs waargenomen. Ik heb een rotonde genomen, de goede afslag gekozen, voor een rood stoplicht gewacht enzovoorts. Zonder dat ik me dat bewust was. Zonder dat ik me dat ook kan herinneren. Het was mijn lichaam dat precies wist hoe te handelen, dat mij in die tien minuten vooruit heeft gebracht. Maar dit gebeurt alleen als de route vertrouwd is, met andere woorden, opgeslagen in het lichaamsgeheugen. Moet ik een keer een andere route rijden, geheid dat ik op die automatische piloot de oude en dus verkeerde route afrijdt, wat mij al herhaaldelijk is overkomen. Het denken in mijn hersenen moet dan ingrijpen. Nee joh, even aanpassen aan de nieuwe informatie. Je moet de andere kant op.
Opvallend is ook dat ons lichaam een sterk geheugen heeft, en ons hoofd juist niet. Wanneer je droge informatie, kennis of inzichten niet steeds blijft herhalen, verlies je die. Ik ken iemand die tot zijn tiende jaar in Frankrijk heeft gewoond, in de Franse taal was opgevoed en toen naar Nederland verhuisde. Tien jaar later, thuis werd alleen Nederlands gesproken, was alle kennis van de Franse taal weg. Als een kind moest hij alle woordjes en vervoegingen weer opnieuw uit zijn hoofd leren. Ikzelf blader nog wel eens door mijn wiskundige aantekeningen uit mijn studietijd. Ik zie dan uitroeptekens staan, pijlen van daaruit volgt dat, maar ik snap er niets meer van. Dit soort wiskunde, waar ik in de dagelijkse praktijk nooit meer mee te maken heb gehad, is nu abracadabra voor mij. Mijn hoofd heeft het niet onthouden.
Daarentegen, ons lichaam heeft een olifantengeheugen. Eenmaal geleerd, vergeet ie het nooit meer. Iemand die als kind heeft leren fietsen of zwemmen, neemt deze vaardigheid 20 jaar later zo weer op, ook al heeft hij in de tussentijd nooit meer gefietst of gezwommen. Hetzelfde geldt voor schaatsen, autorijden enzovoorts. Het lichaam onthoudt alles een leven lang. Dat is ook de reden dat herinneringen aan vroeger zo weer opgehaald kunnen worden. Met name geuren en smaken (denk aan Marcel Prousts Madeleine koekje), zoals gezegd popsongs uit onze jeugd, en andere aan onze zintuigen gekoppelde doorleefde ervaringen, roepen dit op. Ons hele lijf is ervan doortrokken.
Doorleefde herinneringen zitten dus in je lichaam, hangen om je heen. Specifieker, ze zijn gekoppeld aan je organen. Dit werpt een ander licht op bijvoorbeeld orgaandonatie. De donor verliest met het afstaan van een orgaan bepaalde herinneringen. Dan kun je zeggen, maar de donor is dood, dus die heeft daar toch niets aan. Nou, dus wel, zeg ikzelf. Die herinneringen blijven nog een aantal dagen om het dode lichaam heen hangen. Die herinneringen zijn nodig voor de ziel van de overledene om goed afscheid van het leven te kunnen nemen. Bij zo’n donor zitten daar dan gaten in. Dat lijkt me niet prettig, zachtjes uitgedrukt.
De ontvanger op zijn beurt krijgt met het orgaan herinneringen mee die niet bij zijn eigen leven passen. Ook verwarrend. Bekend is dat mensen na een orgaantransplantatie veranderingen in gedrag of eigenschappen vertonen. Ineens heeft iemand bijvoorbeeld wel behoefte aan zoetigheid, of hij houdt opeens wel van bepaalde muzieksoorten. Soms ook lijkt het karakter veranderd.
Voor de duidelijkheid: ik ben niet voor of tegen orgaantransplantatie. Een ieder moet voor zichzelf uitmaken of hij donor wil zijn of niet. Jijzelf bepaalt jouw ethische overwegingen, en niemand anders. Daarin moeten we autonoom zijn en blijven. Maar dit terzijde.
Waar bevindt zich ons geheugen?
-
Lijst met reacties vernieuwen0 # Anja Pasman 11-nov-2023 @19:08Mooi en helder uitgelegd, dankjewel.Antwoorden | Antwoorden met citaat | Citeer0 # Fred 12-nov-2023 @11:02Ah, leuk dat je reageert. Tja, het is wel mijn eigen visie. Zoals ik het beleef en doorleef. Het staat nogal haaks op de huidige hardcore wetenschap die slechts het bestaan van materie erkent. Want die is zichtbaar. Al het andere, zoals gevoel, gedachten, een ik-bewustzijn, is illusie, volgens hen. Want niet met instrumenten aan te tonen. Wij bestaan uit atomen en moleculen, niets meer en niets minder. Ach ja.Antwoorden | Antwoorden met citaat | Citeer